Bij de start van deze competitie groeit een joekel van een probleem: het tekort aan scheidsrechters. Of de kwestie voldoende wordt onderkend in het amateurvoetbal, blijft de vraag. Een clubbestuurder, autodealer in het oosten van het land, vergeleek het laatst met de manier waarop de meeste mensen naar de kwaliteit van hun banden kijken, een sluitpost. Zelfs bij minimaal profiel, wordt er liever nog even doorgereden.
De KNVB is daarom begonnen met een grootschalige ondersteunings- en wervingscampagne. Want telde het amateurvoetbal in 2016 circa 34.000 scheidsrechters, nu zijn dat er ruim 30.000. Hiervan zijn circa 27.000 KNVB-leden actief als clubarbiter en 3.500 geregistreerd als bondsofficial.
Het verschil tussen de twee is het soort wedstrijden dat ze fluiten. KNVB-scheidsrechters leiden de ontmoetingen in de A-categorie en een scheids van de club doet dat voor de meeste andere wedstrijden. Met 32.000 duels per speelweekend is dat een gigantische operatie, waaruit ook meteen de uitdaging blijkt: structureel komt het amateurvoetbal nu al tussen de 1.000 en 1.500 arbiters tekort.
Een droog, nietszeggend getal misschien, maar als er op vrijdagavond een afmelding binnenkomt van een zieke scheids, van welk niveau dan ook, ontstaat er een probleem dat zich meteen laat gelden in alle lagen van het amateurvoetbal. Er moet namelijk van onderaf naar boven worden gestuwd. Met als gevolg dat teams op de bodem van de B-categorie steeds vaker zonder scheidsrechter aan de aftrap staan.
Oorzaak?
Clubtrainers zouden veel meer bij de selectie van scheidsrechters betrokken moeten worden door talent eruit te pikken
Deels het resultaat van anderhalf jaar corona, waarin scheidsrechters wel uitstroomden, maar niet binnenkwamen, omdat het fysiek volgen van lessen hiervoor niet was toegestaan, en deels het gebrek aan beleid bij clubbesturen voor het werven, opleiden en begeleiden van scheidsrechters, want daar begint het, iedere KNVB-official is als clubscheids begonnen.
Toch wordt de oorzaak van het tekort aan scheidsrechters niet zelden in de verkeerde hoek van het voetbal gezocht. Alsof het fluiten van een wedstrijd door de emoties op het veld minder aantrekkelijk zou zijn. Niets is minder waar. Natuurlijk zijn er incidenten, ook nu weer, dat wordt keihard aangepakt, maar het overgrote deel van alle wedstrijden verloopt plezierig.
Zelfs het beeld dat in het voetbal heerst over een scheids – een gemankeerde voetballer – blijkt voor aanstormende scheidsrechters geen belemmering. Sterker nog; volgens Werner ter Avest, hoofd arbitrage- en bestuurszaken bij de KNVB, is dat een kans: “Clubtrainers zouden veel meer bij de selectie van scheidsrechters betrokken moeten worden door talent eruit te pikken. Zij kunnen invloed uitoefenen op spelers en met ze meedenken of het een geschikte rol voor ze kan zijn.”
Grootste uitdaging
Goed, zijn we gelijk bij de grootste uitdaging. Veel clubs hebben weliswaar een scheidsrechtercoördinator aangewezen, maar in de praktijk komt die rol vooral neer op het compleet krijgen van de lijsten op vrijdagmiddag. Van echt beleid, zoals die er is voor de jeugd, accommodatie, sponsors en vrijwilligers, is nagenoeg geen sprake. Slechts 100 van de ruim 3.000 verenigingen heeft het ARAG Fair Play Certificaat, een bewijs dat je het als club goed voor elkaar hebt. Denk aan CSV’28 uit Zwolle. Hun clubscheidsrechters fluiten nu zelfs wedstrijden van de jeugdteams bij PEC Zwolle. Met trots wordt dat uitgedragen. Net als iedere keer, wanneer één van hun clubscheidsrechters KNVB-official wordt.
Hoe mooi is de gedachte dat je als club in potentie de nieuwe Björn Kuipers of Danny Makkelie hebt opgeleid?
Jan Dirk van der Zee / KNVB